Wenen is een wereldstad.

Zie Wenen dus vooral niet als de hoofdstad van een middelgroot Centraal-Europees land, maar als de gewezen hoofdstad van een multicultureel en multi-etnisch rijk dat een flink deel van het continent besloeg. In de negentiende eeuw kreeg Wenen de allure van een metropool, nadat de stadswallen plaats maakten voor de Ringstraße, de ringweg waaraan tal van grootse gebouwen en instellingen kwamen te liggen. Waaronder het kunsthistorisch en het natuurhistorisch museum, het parlement, het raadhuis, de opera en het Musikverein, dat bekend is van het nieuwjaarsconcert.

De nadruk van de lezing ligt op architectuur en beeldende kunst. Wie aan Wenen denkt, kan niet om de kunst rond 1900 heen. De gouden schilderijen van Gustav Klimt, de Secession van Otto Wagner en het expressionisme van Egon Schiele komen vanzelfsprekend aan de orde in deze lezing, maar ook kunst uit de tweede helft van de twintigste eeuw, zoals Maria Lassnig en Friedensreich Hundertwasser. Met de gotische Dom, het ontzet van 1683, de paleizen van de Habsburgers en de musea die de stad te bieden heeft, wordt het een rijke en mooie lezing.